De mier en de eekhoorn (Toon Tellegen)

Op een ochtend klopte de mier al vroeg op de deur van de eekhoorn.
‘Gezellig,’ zei de eekhoorn.
‘Maar daar kom ik niet voor,’ zei de mier.
‘Maar je hebt toch wel zin in wat stroop?’
‘Nou ja….een klein beetje dan.’

Met zijn mond vol stroop vertelde de mier waarvoor hij gekomen was.
‘We moeten elkaar een tijde niet zien,’ zei hij.
‘Waarom niet?’ vroeg de eekhoorn verbaasd.
Hij vond het juist heel gezellig als de mier zomaar langs kwam.
Hij had zijn mond vol pap en keek de mier met grote ogen aan.

‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen,’ zei de mier.
‘Missen?’
‘Missen. Je weet toch wel wat dat is?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn.
‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet is.’
‘Wat voel je dan?’
‘Ja, daar gaat het nou om.’

‘Dan zullen we elkaar dus missen,’ zei de eekhoorn verdrietig.
‘Nee,’ zei de mier, ‘want we kunnen elkaar ook vergeten.’
‘Vergeten! Jou?!’ riep de eekhoorn.
‘Nou,’ zei de mier ‘schreeuw maar niet zo hard.’

De eekhoorn legde zijn hoofd bij zijn handen.
‘Ik zal je nooit vergeten,’ zei hij zacht.
‘Nou ja,’ zei de mier, ‘dat moeten we nog maar afwachten. Dag!’
En heel plotseling stapte hij de deur uit en liet zich langs de stam van de beuk naar beneden zakken.

‘De eekhoorn begon hem onmiddellijk te missen.
‘Mier,’ riep hij, ‘ik mis je!’ Zijn stem kaatste heen en weer tussen de bomen.
‘Dat kan nu nog niet!’ zei de mier. ‘Ik ben nog niet eens weg.’
‘Maar toch is het zo!’ riep de eekhoorn.
‘Wacht nou toch even,’ klonk de stem van de mier nog uit de verte.

De eekhoorn zuchtte en besloot te wachten. Maar hij miste de mier steeds heviger. Soms dacht hij even aan beukennotenmoes, of aan de verjaardag van de tor, die avond, maar dan miste hij de mier weer.

’s Middags hield hij het niet langer uit en ging hij naar buiten. Maar hij had nog geen drie stappen gedaan of hij kwam de mier tegen, moe, bezweet, maar tevreden.
‘Het klopt,’ zei de mier. ‘Ik mis jou ook. En ik ben je niet vergeten.
‘Zie je wel,’ zei de eekhoorn.
‘Ja,’ zei de mier. En met hun armen om elkaars schouders liepen zij naar de rivier om naar het glinsteren van de golven te gaan kijken.

Toon Tellegen: ‘Maar niet uit het hart” Dierenverhalen over afscheid.

Privacyverklaring | Copyright (C): Stichting Nabij Boxtel

Vul hieronder de zoekterm in

Gebruik uw e-mail adres & wachtwoord om in te loggen:

Breng mij tot de brug

Breng jij mij weg tot aan de brug,

ik ben zo bang om daar alleen te staan.
Als we daar zijn, ga niet direct terug,
maar wacht totdat ik overga en zwaai me na,
dan voel ik mij heel veilig en vertrouwd.

Breng jij mij weg tot aan de brug
‘k heb geen idee hoe diep het water is,
de overkant lijkt mij zo ver,
je kunt de oever hier niet zien.
Zover het oog reikt zie ik mist,
ik twijfel aan het verdergaan.

De angst voor de dood is
als angst voor het leven,
wat nieuw is lijkt te groot
om het oude op te geven.
In de diepte van mijn verlangen
ligt kennis van het nieuwe leven,
zoals een vlinder al weet heeft van vliegen
in haar donkere cocon.

Breng jij mij weg tot aan de brug ?
En ga dan niet te vlug terug.
Zwaai mij na
als ik erover ga.
Een heel klein duwtje in de rug
is alles wat ik nog verlang van jou.
Dank voor je liefde en je trouw.
Ik ga nu gauw,
want het begin is reeds in zicht:
ik voel de warmte van een licht…

Zohra Noach Bertrand